Monitoring van de duinen
Met 2500 hectare natuur in beheer, kunnen we wel wat getrainde ogen gebruiken. Al jarenlang neemt onze ecoloog en senior onderzoeker Harrie van der Hagen collega’s mee de duinen in om meer getrainde ogen te kweken. Zo gaan beheertaken en gebiedsmonitoring hand in hand.
Waarom wordt hier gemaaid? Waarom wordt die boom omgehakt of geringd? Wat is dat voor roofvogel? Bezoekers aan onze duingebieden stellen regelmatig vragen aan Dunea’s duinwachters en duinwerkers. Gelukkig hebben zij vele soorten planten en dieren leren herkennen, zodat ze goed kunnen zien waar er veranderingen in flora en fauna optreden. Zo houden ze het terrein en de staat van de natuur goed in de gaten. Ook onze vrijwilligers spelen hierin een belangrijke rol.
“Ik steek de thermometer in de natuur, maar kan niet overal tegelijk zijn en alles in de gaten houden”, zegt onderzoeker en ecoloog Harrie van der Hagen. Als er tien jaar lang een perceel wordt gemaaid, zou het zonde zijn om erachter te komen dat het weinig zin heeft gehad. Er is veel soortenkennis nodig om op tijd aan de bel te kunnen trekken over veranderingen of als de begroeiing te eenzijdig wordt. Als onderdeel van een speciaal opleidingsprogramma neemt de ecoloog regelmatig collega’s mee het duin in en legt uit welke namen bij welke planten horen, zodat zij vroegtijdig aan de bel kunnen trekken.
Om de biodiversiteit te behouden halen we ook zelf trends uit de gegevens over de biodiversiteit. Neemt bijvoorbeeld het aantal fitissen of boomleeuweriken toe of af, dan gaan we na hoe dat komt. Van der Hagen: “Als je er als beheerder iets aan kunt doen, dan ondernemen we actie. De blauwvleugelsprinkhaan houdt bijvoorbeeld van een zandige woonomgeving. Als het aantal daarvan achteruitgaat, dan proberen we om meer open zand terug te krijgen, bijvoorbeeld door te ‘plaggen’. We halen dan de bovenste laag vegetatie weg zodat de zandige grond weer bovenkomt.”
“Ik steek de thermometer in de natuur, maar kan niet overal tegelijk zijn en alles in de gaten houden”, zegt onderzoeker en ecoloog Harrie van der Hagen. Als er tien jaar lang een perceel wordt gemaaid, zou het zonde zijn om erachter te komen dat het weinig zin heeft gehad. Er is veel soortenkennis nodig om op tijd aan de bel te kunnen trekken over veranderingen of als de begroeiing te eenzijdig wordt. Als onderdeel van een speciaal opleidingsprogramma neemt de ecoloog regelmatig collega’s mee het duin in en legt uit welke namen bij welke planten horen, zodat zij vroegtijdig aan de bel kunnen trekken.
Nieuwe spotters, nieuwe soorten
Collega’s hebben er echt lol in, merkt Van der Hagen. “Ze komen later met meldingen wat ze hebben gezien, bijvoorbeeld de nieuwe groeiplek van de blauwe bremraap. Dat is uitermate bijzonder: eerst was deze plant maar op twee plekken te vinden en intussen op vier. Een andere medewerker ontdekte de zeldzame bokkenorchis. Hij dankt zijn naam aan de stank die de soort verspreidt en die doet denken aan een bok. De orchidee was nog niet eerder in duingebied Meijendel gevonden. Ook werden er nieuwe varens en een spin aangetroffen. Elke plant en elk insect doet ertoe, want ze vergroten de biodiversiteit.”Schatkamer van biodiversiteit
Ook vrijwilligers helpen enorm bij het onderzoeken en beheren van Solleveld, Meijendel en Berkheide. Dunea heeft er wel 300, die allemaal informatie verzamelen over planten en dieren. Vaak zijn ze gespecialiseerd, bijvoorbeeld om de broedvogels, zandhagedissen, libellen of bepaalde planten te inventariseren. Dat gebeurt volgens een landelijk afgesproken methode; daardoor kunnen gegevens voor verschillende gebieden met elkaar worden vergeleken. Een paar jaar geleden probeerden we samen vijfduizend soorten in kaart te brengen. Die inventarisatie was niet mogelijk geweest zonder onze vrijwilligers. Ze gingen op zoek naar allerlei planten, bomen, gras, bijen, hommels, paddenstoelen, vliegen, enz. Uiteindelijk werden maar liefst 6812 verschillende soorten planten en dieren gevonden en beschreven.Om de biodiversiteit te behouden halen we ook zelf trends uit de gegevens over de biodiversiteit. Neemt bijvoorbeeld het aantal fitissen of boomleeuweriken toe of af, dan gaan we na hoe dat komt. Van der Hagen: “Als je er als beheerder iets aan kunt doen, dan ondernemen we actie. De blauwvleugelsprinkhaan houdt bijvoorbeeld van een zandige woonomgeving. Als het aantal daarvan achteruitgaat, dan proberen we om meer open zand terug te krijgen, bijvoorbeeld door te ‘plaggen’. We halen dan de bovenste laag vegetatie weg zodat de zandige grond weer bovenkomt.”
Tapijt verwijderen
Al is dit wel het paard achter de wagen spannen, vindt de ecoloog. Veel factoren hebben invloed op de biodiversiteit. Een heel belangrijke factor is de stikstofneerslag, waardoor de duinen steeds dichter begroeid raken en kleinschalige vegetatie verdwijnt. Als gevolg van de vele akkerbouw en veeteelt, industrie, scheepvaart en gemotoriseerd vervoer ligt er een dikke deken van stikstof over ons land. Via de lucht en de regen belandt de stikstof in de grond. Nu is dat in de duinen 20 tot 25 kilogram stikstof per hectare per jaar, terwijl maximaal acht kilo per hectare wenselijk is. Van der Hagen: “Als er minder stikstof op de bodem terecht komt, gaat het beter met de duinen, de flora en de fauna. Wat er niet inkomt, hoeven we er ook niet uit te halen. Daar vragen we aandacht voor bij Dunea, terwijl we de natuurontwikkeling blijven monitoren.”Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Peter Spierenburg, strategisch omgevingsmanager Duinen.