Versnel vergunningen voor vitale voorzieningen
Nederland heeft een van de betrouwbaarste nutsvoorzieningen ter wereld. Nog wel. Zowel de drinkwatervoorziening als de uitbreiding van het stroomnet lopen tegen hun fysieke grenzen aan. In veel delen van Nederland zit het stroomnet al aan zijn maximale capaciteit en kunnen geen nieuwe klanten worden aangesloten. Daarom moeten we inzetten op snelle uitbreiding én slim gebruik maken van de beschikbare capaciteit. Hiervoor is het noodzakelijk dat de ruimtelijke procedures voor de aanleg van deze vitale voorzieningen drastisch worden versneld. Anders ontstaat er rond 2030 een serieus drinkwaterprobleem en worden de klimaatdoelen niet gehaald.
Water en energie zijn als traditionele nutsvoorzieningen goed georganiseerd in Nederland. Veel mensen beschouwen deze vitale voorzieningen als vanzelfsprekend. Maar de omstandigheden veranderen sneller dan ooit. Door de droogte als gevolg van klimaatverandering en de verwachte bevolkingsgroei, neemt de vraag naar drinkwater sterk toe terwijl het aanbod niet automatisch mee kan groeien. In sommige regio’s in Nederland zijn nu al serieuze knelpunten. Ook deze zomer worden huishoudens en bedrijven gevraagd om hun waterverbruik te verminderen, zoals in Noord-Brabant waar de provincie, het waterschap en het regionale drinkwaterbedrijf hiertoe een gezamenlijke oproep deden.
Voor wat betreft energie hebben grote bedrijven en MKB-ers steeds vaker te maken met een elektriciteitsnet dat volloopt. In grote delen van Nederland dreigt het elektriciteitsnet voor langere tijd ‘op slot’ te gaan voor nieuwe klanten die meer elektriciteit willen verbruiken. Dit komt omdat de verduurzaming van Nederland leidt tot meer elektrificatie en een grotere vraag naar netcapaciteit en nieuwe aansluitingen. Hierdoor stijgt de vraag veel sneller dan het tempo waarin de elektriciteitsnetten kunnen worden verzwaard of uitgebreid.
De eerste prioriteit van drinkwater- en netwerkbedrijven is om hun vitale infrastructuur versneld uit te breiden, maar zij worden geconfronteerd met structurele schaarste aan personeel en materialen. Daarnaast zijn de lange ruimtelijke procedures een fundamentele barrière om te kunnen opschalen. Zo duurt het gemiddeld 10 jaar om een nieuwe waterwinlocatie op te zetten. En de bouw van een elektriciteitsstation kost in totaal zo’n zeven à acht jaar: twee jaar daadwerkelijke bouwtijd, de rest gaat op aan procedures en besluitvorming.
Hier kunnen we niet op wachten: als dit niet sneller gaat is er rond 2030 echt sprake van een serieus drinkwaterprobleem en worden de klimaat- en energiedoelen niet gehaald. Dit betekent we samen met overheden, bedrijven en burgers verder vooruit moeten plannen. De overheid moet vergunningen voor de aanleg van nutsvoorzieningen met voorrang behandelen en expliciet zijn over de consequenties van lange procedures en trage besluitvormingsprocessen.
Omdat zoveel sectoren – variërend van woningbouw, industrie en mobiliteit tot landbouw en natuurbeheer - voor hun functioneren afhankelijk zijn van vitale nutsvoorzieningen, moet de uitbreiding van waterwinlocaties en nieuwe energie-infrastructuur over de hele linie worden versneld.
Hierbij hebben we géén behoefte aan goed bedoelde politieke beloften, maar moeten er daadwerkelijk keuzes worden gemaakt – bijvoorbeeld voor de versnelling van ruimtelijke procedures voor de aanleg van nutsvoorzieningen. Want de keuze voor welvaart en welzijn, voor ontwikkeling en verduurzaming kan alleen gepaard gaan met een keuze voor de uitvoering en wat daadwerkelijk nodig is om water- en energie infrastructuur te realiseren. Tegelijkertijd moeten overheid, burgers en bedrijven inzetten op de besparing van water en een flexibeler gebruik van elektriciteit. Want onze vitale voorzieningen moeten sterk én slim zijn om de uitdagingen van klimaatverandering te kunnen doorstaan. En uiteindelijk is het maken van geen keuze ook een keuze. En dat is niet die van ons.
Wim Drossaert is algemeen directeur van drinkwaterbedrijf Dunea
Maarten Otto is CEO van netwerkbedrijf Alliander